Ontstaan van De Krim

De Gebr. Minke kregen in 1862 als één van de eerste verveners een concessie voor het graven van een wijk en het in cultuur brengen van enkele hectare veengrond. Deze wijk mondde uit in de Lutterhoofdwijk, het kanaal wat van het Heemse naar Coevorden aangelegd werd en in 1868 werd voltooid.

Vanaf deze verleende concessie in 1862 wordt het bestaansrecht van de plaats “De Krim” geteld en werd aan deze wijk, die al gauw de naam Minkeswijk kreeg, het kleine centrum gevormd. Deze streek ressorteerde onder de gemeente Gramsbergen, die aan de noodzakelijke ontwikkeling niet zoveel aandacht besteedde.

Zo kwam uit haar bewoners een vereniging tot stand, “De Eendracht”, die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de ontwikkeling van De Krim. Deze vereniging heeft enkele malen een niet vergeefs beroep gedaan op de Gebr. Minke voor onder andere het beschikbaar stellen van een stuk grond ten behoeve van het houden van enkele geiten en een varkensmarkt waarna de gemeente haar medewerking niet meer kon weigeren. Op deze markt kwam ook een draaimolen en een schommel voor de jeugd. Het werd voor het eerst gehouden in mei 1881.

Geschiedenis

Na de oorlog

Toen De Krim in april 1945 werd bevrijd, betekende dat voor velen het begin van een nieuwe tijd. Eindelijk waren de jaren van onderdrukking en eentonigheid voorbij en eindelijk zou er weer plaats zijn voor vertier en uitbundige vrolijkheid. Vandaar dat er links en rechts spontane feesten georganiseerd werden. Om hier wat eenheid in te brengen, zocht men naar een vorm van samenwerking. Een hiervoor bij uitstek geschikte organisatie zou ongetwijfeld een Oranjevereniging zijn, zo dacht de heer Schuring, commandant van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) in De Krim. Immers, wie was er nu niet oranjegezind zo direct na de oorlogsellende, waaraan mede door het optreden van koningin Wilhelmina een eind gekomen was.

Commandant Schuring liet aanplakbiljetten ophangen, waarop de Krimmenaren boven 21 jaar opgeroepen werden op woensdagavond 9 mei om half acht in zaal Horstra bijeen te komen. Maar liefst 133 belangstellende vulden de ruimte, toen commandant Schuring het woord nam. Hij heette iedereen welkom en stelde vast dat, hoewel in het verleden al veel op het gebied van feestelijkheden was gepresteerd, er toch algemeen behoefte was aan een Oranjevereniging. De heer Groeneveld was het met hem eens omdat vooral de Oranjeliefde in De Krim nog nooit zo groot was geweest. ‘Maar’, waarschuwde hij, ‘we zullen onder het oog moeten zien dat het niet altijd even gemakkelijk zal zijn de nodige financiën te bekomen voor eventuele feesten’. Schuring vroeg daarop of er iemand bezwaar had tegen het oprichten van de vereniging. Natuurlijk had niemand dat en dus was de oprichting een feit.

Nu werd iedereen gevraagd lid te worden en dat met een handtekening te bekrachtigen. Degenen, die dat niet wilden, werden verzocht de zaal te verlaten. Niemand ging en iedereen tekende. Nu moest nog een bestuur gekozen worden en dat mocht niet te klein zijn, vond men. Negen was een aanvaardbaar aantal. Voor er tot verkiezing werd overgegaan, vestigde de heer Benus de aandacht op ‘zoveel jongeren, die in de oorlogsjaren zulk uitstekend werk’ hadden verzet en die daarom bij de bestuurskeuze niet vergeten mochten worden. Mensen daarentegen, die zich beziggehouden hadden ‘met ongeoorloofde handelingen, betreffende de handel (Zwarte handelaars) mochten niet gekozen worden’. De heer Van der Kolk vond, dat iedereen ‘onverschillig welk godsdienstige of politieke richting, onverschillig man of vrouw, onverschillig welk stand’ gekozen mocht worden. Maar inderdaad, de houding tegenover de bezetter moest bepalend zijn. ’Hoewel’, bekende Van der Kolk, ‘hij ook wel eens een stommiteit had uitgehaald!’.

In het bestuur werden gekozen; de heren Benus, Van der Kolk, Van der Linde, Colenbrander, De Jager, De Lange, Seinen, Datema en Van Zwolle. Terwijl de laatste stemmen nog geteld werden, was het grootste deel van de aanwezigen al vertrokken. Er werd namelijk die avond een gondelvaart op de Lutter Hoofdwijk gehouden en dat ‘spontane’ feestje wilde men toch niet missen. Maar de Oranjevereniging ‘De Krim’ was een feit en op 31 augustus 1945 (de verjaardag van koningin Wilhelmina en dus Koninginnedag) werden er tal van vermakelijkheden, waaronder prijs schieten, stoelendans en kruien voor paren georganiseerd. Allemaal door de Oranjevereniging, die dat nog jaren en jaren zou blijven doen.

Maar ook hier is veel veranderd. Tegenwoordig wordt er rond Koningsdag (27 april) het Oranjefeest gevierd. Iedereen is welkom en er is voor deelnemers van alle leeftijden wat georganiseerd. De activiteiten veranderen jaarlijks. Tijdens de ledenvergadering in oktober kunnen nieuwe ideeën naar voren worden gebracht. Eenmaal in de vijf jaar wordt er in De Krim een grootschalig Koningsfeest van een week gevierd met onder andere een optocht met versierde wagens, een zeskamp, demonstraties van plaatselijke verenigingen en van de Brandweer/EHBO post. Het Oranjebestuur bestaat uit elf leden. Er wordt gestreefd naar een vertegenwoordiging in het bestuur van alle leeftijdsgroepen en van alle buurten. Omdat het schema van de jaarlijkse Koningsdag en het vijfjaarlijkse grootschalig Koningsfeest vaststaat blijft men ook gemotiveerd binnen Oranjevereniging De Krim. Nog jaren en jaren, naar wij hopen!